"La Rivista di Engramma (open access)" ISSN 1826-901X

Un laboratorio di scienza della cultura

Recensione a A. Warburg, Gesammelte Schriften, I, II. Die Erneuerung der heidnischen Antike, Leipzig, Teubner, 1932 (in “De Gids” 97, 1933, pp. 363-367)

Johan Huizinga, traduzione italiana di Monica Centanni e Sergio Polano

English version 
 

Presentiamo qui, in prima traduzione italiana e inglese, la recensione dell'opera di Aby Warburg che Johan Huizinga pubblicò nella rivista “De Gids” nel 1933, a pochi mesi dall'edizione tedesca delle Gesammelte Schriften (v. l'edizione digitale pubblicata da Bibliotheek voor de Nederlandse letteren): un testo importante per misurare la tempestiva ricezione della lezione warburgiana e l'intelligente e brillante sintesi del metodo di Warburg che Huizinga propone. In chiusura la preoccupata nota “Men moet levendig hopen, dat deze fijne plant in de stormen van onzen ruwen tijd niet moge vergaan” (“Dobbiamo vivamente sperare che questa bella pianta non perisca nelle tempeste del nostro difficile tempo”) denota una precoce sensibilità sulla vera e propria tempesta che si sarebbe abbattuta di lì a breve sul Kunsthistorische Institut Warburg di Amburgo con l'avvento al potere del Partito nazionalsocialista. 

A. Warburg (die hem kenden spraken altijd van Aby Warburg) werd in 1866 te Hamburg geboren. Hij studeerde kunstgeschiedenis. Zijn dissertatie Sandro Botticellis ‘Geburt der Venus’ und ‘Frühling’, geeft de richting van zijn geheele latere werk aan. Hij toonde aan, hoe de schilder tot in bijzonderheden de voorstelling weergeeft, die Poliziano in zijn gedichten aan de homerische hymne en aan Ovidius ontleende.

Nato ad Amburgo nel 1866, Aby Moritz Warburg (Aby Warburg, per chi lo conosceva) studia storia dell’arte. La sua tesi di laurea Sandro Botticellis ‘Geburt der Venus’ und ‘Frühling’ segna la direzione di tutto il suo lavoro successivo: Warburg vi dimostra come Botticelli avesse rappresentato in dettaglio l’immagine che Poliziano nei suoi versi aveva tratto dall’Inno omerico [ad Afrodite] e da Ovidio.

Om bewegend leven voor te stellen heeft de vroege Renaissance de hulp en aanwijzing noodig van antieke voorbeelden. Met dit zoeken naar de reden der ontleening was Warburg’s blik reeds van het strikt kunsthistorische op de grondslagen der kunst in de cultuur overgegaan. De psychologische factoren, die het proces van zulke ontleeningen en vervormingen bepalen, de verandering der beteekenis van zulke motieven, de verhouding van het kunstwerk tot het litteraire document, de betrekkingen tusschen opdrachtgever en kunstenaar, de bestemming en de zin van het kunstwerk in het maatschappelijke leven, op dit alles is voortaan zijn belangstelling gericht.

Per presentare la vita in movimento, il primo Rinascimento ha bisogno del supporto e delle indicazioni tratte da esempi antichi. Con questa ricerca del motivo dei prestiti [dai modelli antichi], lo sguardo di Warburg era già passato dall’ambito strettamente storico-artistico ai fondamenti dell’arte nella cultura. I fattori psicologici che determinano il procedimento di tali prestiti e deformazioni, il cambiamento di significato di tali motivi, il rapporto dell’opera d’arte con i documenti letterari, le relazioni tra committente e artista, la destinazione e il significato dell’arte nella vita sociale – tutto ciò è stato da allora al centro dei suoi interessi.

Na zijn inzicht door psychologische studiën en door eenige ethnologische ervaring te hebben uitgebreid (reeds door Usener in Bonn was hij op het verstaan van godsdienstwetenschappelijke vragen voorbereid), werkte hij in Florence verscheiden jaren in het onuitputtelijk rijke materiaal, dat hem hier geboden werd. Florence en Hamburg hebben op zijn leven en werk hun stempel gedrukt.

Dopo aver approfondito quell’intuizione grazie a studi di psicologia e ad esperienze etnologiche (aveva già imparato da Usener a Bonn come affrontare la problematica religiosa), Warburg lavora per diversi anni a Firenze con i materiali d’inesauribile ricchezza che là gli si offrivano. Sia Firenze che Amburgo lasciano il loro segno nella sua vita e nella sua opera.

Van 1901 af heeft Warburg weer in zijn geboortestad gewoond, maar in voortdurend contact met Italië. In Hamburg vormde zich zijn bibliotheek, die reeds bij zijn leven, in 1921, tot een ‘Forschungsinstitut’ werd uitgebreid, waar beoefenaars van verschillende takken van wetenschap tezamen konden voortwerken aan de problemen door hem aangewezen.

Dal 1901, Warburg torna di nuovo a vivere nella città natale, pur restando in costante contatto con l’Italia. Ad Amburgo, la Biblioteca che Warburg aveva costituito nel corso della sua vita si trasformò nel 1921 in un ‘Istituto di ricerca’, dove studiosi di diverse discipline scientifiche potevano lavorare insieme ai problemi che lui aveva individuato.

Toen hij in 1929 stierf, had de ‘Kulturwissenschaftliche Bibliothek Warburg’ reeds lang haar plaats als een van de merkwaardigste en vruchtbaarste werkplaatsen der cultuurwetenschap verworven. Tweeëntwintig zelfstandig uitgegeven Studien, negen deelen jaarlijksche Vorträge, thans deze statige banden van Warburg’s eigen geschriften getuigen ervan; het eerste deel eener jaarlijksche bibliographie ‘zum Problem des Nachlebens der Antike’ is binnenkort te verwachten. Op een hoogst uitzonderlijke wijze is hier de geest van een opmerkelijk denker en werker duurzaam vastgelegd en levend gehouden in een fijn bewerktuigd wetenschappelijk instituut.

Quando scomparve Warburg nel 1929, già da tempo la ‘Kulturwissenschaftliche Bibliothek Warburg’ aveva conseguito il rango di uno dei più notevoli e fecondi laboratori di scienze della cultura. Prova ne sono ventidue volumi di Studien, nove edizioni di Vorträge, pubblicati con cadenza annuale, ed ora questa imponente raccolta degli scritti di Warburg; a breve si attende anche la prima parte di una bibliografia annuale ‘zum Problem des Nachlebens der Antike’ (‘Sul problema della sopravvivenza dell’antico’). In un modo assolutamente eccezionale, la mente di un pensatore e di uno studioso di valore ha dato vita a un progetto permanente ed è stata mantenuta in vita in un istituto scientifico di squisita competenza.

Misschien zal de belangrijkheid van het onderwerp, waaraan Warburg zijn krachten heeft gewijd, niet onmiddellijk tot den algemeenen lezer spreken. Het is daarom van gewicht, over zijn denkbeelden en geschriften, en over de inrichting van zijn bibliotheek, iets meer te zeggen.

Forse l’importanza dell’argomento a cui Warburg ha dedicato le sue energie non sarà immediatamente perspicua per il lettore comune. Perciò è importante dire qualcosa di più sulle sue idee, i suoi scritti e la struttura della sua Biblioteca.

De cultuurwetenschap concentreert zich voor Warburg in ‘Ausdruckskunde’, ‘historische Psychologie des menschlichen Ausdrucks’, het naspeuren en kennen van de wijze, waarop de menschheid haar diepst-bewegende denkbeelden in bepaalde vormen heeft vastgelegd, en hoe deze vormen traditie worden van een ongeloofelijke levenskracht, somtijds schijnbaar geheel afgestorven, grotesk verschoven en ontaard, en dan opeens vatbaar om tot nieuwe beteekenis te worden gewekt.

Per Warburg la scienza della cultura si incentra sulla ‘Ausdruckskunde’ [lo studio delle espressioni]: è una ‘psicologia storica delle espressioni umane’; si tratta di riconoscere e tracciare il modo in cui l’umanità ha registrato le sue idee e le sue intime emozioni in determinate forme, e come queste forme divengano tradizioni di un’incredibile forza vitale, che talora è, apparentemente, del tutto morta, declinata in modo grottesco e degenerato, e poi all’improvviso si rivela suscettibile di essere risvegliata a un nuovo significato.

De aandacht is dus in de eerste plaats gericht op motieven, formules, teekens, symbolen, daarachter op stijl. In dit proces van overlevering en opneming der uitdrukkingsvormen is er geen scheiding tusschen Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance. De vormende periode, die der Oudheid, blijft met een geweldige kracht en taaiheid nawerken. Maar achter de Grieksch-Romeinsche voorstellingswereld ligt weer de oude Oostersche, die op sommige gebieden, met name in alles wat met astrologie samenhangt, zich tot in de moderne beschaving manifesteert.

L’attenzione è quindi focalizzata in primo luogo su motivi, formule, segni, simboli che stanno dietro lo stile. In questo processo di restituzione e inclusione delle espressioni non c’è soluzione di continuità tra Antichità, Medioevo e Rinascimento. Il periodo di formazione, che è quello dell’Antichità, continua a funzionare con gran forza e rigore. Ma dietro al mondo immaginario greco-romano si trova l’antico Oriente, che in alcuni ambiti, soprattutto in tutto quanto è associato all’astrologia, torna a manifestarsi fino alla civiltà moderna.

Met dit alles geheel afgewend van de louter aesthetischformale of technisch-historische kunstgeschiedenis, wordt het dus voor Warburg van bijkomstige beteekenis, of hij die uitdrukkingskunde nagaat aan een eeuwig kunstwerk in beeld of woord, dan wel aan curiosa van oude vlugschriften, aan de verwarrende afbeeldingen der astrologie, aan monsterachtige verbeeldingen van het bijgeloof.

Distaccandosi completamente da una storia dell’arte puramente estetico-formalistica o storico-tecnica, per Warburg diventa di secondaria importanza, rispetto all’eternità di un’opera, se essa sia fatta di immagini o di parole, e se sia presente in curiosi vecchi opuscoli o sia rappresentata in confuse figure astrologiche o in mostruose immagini della superstizione.

De telkens terugkeerende termen, waarmee hij de leidende motieven aanduidt, zijn ‘Pathosformel’ en ‘Energiesymbol’. De heidensche cultuur heeft aan bepaalde elementaire bewogenheden (Erregungen) der menschelijke ziel in haar cultus en in haar kunst een maximum van uitdrukking weten te geven, dat aan de eens gevormde motieven of symbolen hun voortdurende levenkracht geeft.

I termini ricorrenti con cui Warburg fa riferimento ai motivi-guida sono ‘Pathosformel’ e ‘Energiesymbol’. Nella propria religione e arte, la cultura pagana è riuscita a dare il massimo dell’espressione a certi moti elementari (Erregungen) dell’animo umano, conferendo una perdurante forza vitale ai motivi e ai simboli che si erano allora formati.

Warburg ziet de cultuurhouding van elk tijdperk als een polaire spanning, waarbij, naar het woord van Goethe, ‘das unauflösliche Problem in der Mitte’ blijft.

Warburg vede l’atteggiamento culturale di ogni epoca come una tensione polare, tale per cui, per dirla con Goethe, "il problema, impossibile da risolvere", sta "nel mezzo". 

Al deze zienswijzen en inzichten heeft de schrijver niet in cultuurphilosophische abstractie uitgedrukt, maar ze in uiterst exacte, strikt historisch-philologische onderzoekingen over zeer bepaalde samenhangen om zoo te zeggen illustratief voorgelegd.

Tutte queste visioni e intuizioni non sono state presentate dallo studioso in una chiave di astrazione cultural-filosofica, ma in ricerche accuratissime, strettamente storico-filologiche, condotte su nessi molto specifici.

In tijdsvolgorde beschouwd, vertoont Warburg’s werk zijn gang van het nog grootendeels formeel kunsthistorische motief naar de diepste grondvragen. Eerst brengt zijn studie van het Florentijnsche quattrocento hem op de merkwaardige tegenstelling en strijd tusschen de Oudheid in Bourgondisch gewaad, maniera antica alla franzese, en de nieuw gevonden ideale voorstelling der Florentijnsche renaissance, en daarmee zoowel op de uitwisseling tusschen de Bourgondische Nederlanden en Florence, als op het vruchtbare gebied der feestdecoratie. Het Fortuna-motief brengt hem vervolgens op de astrologische figuren, en daarmee steeds verder van de eigenlijke kunstgeschiedenis af naar cultuur- en godsdiensthistorische problemen. Nu vond hij de ware benaming voor Botticelli’s beroemde schilderij, niet Primavera maar Venere Pianeta.

Considerato nella sequenza temporale, il lavoro di Warburg mostra un percorso che va da motivi storico-artistici ancora in larga parte formali a più profondi interrogativi di fondo. Agli inizi, il suo studio sul Quattrocento fiorentino lo porta a indagare il notevole contrasto conflittuale tra l’antichità in abiti borgognoni, la maniera alla franzese e la rappresentazione ideale appena riscoperta del Rinascimento fiorentino, e quindi sia lo scambio tra i borgognoni Paesi bassi e Firenze, sia il fertile ambito degli apparati per le feste. In seguito, il tema della Fortuna lo porta verso le figure astrologiche e, quindi, sempre più lontano dalla storia dell’arte in senso stretto, verso problemi di storia culturale e religiosa. In questo modo trova il vero titolo per il famoso dipinto di Botticelli: non la Primavera ma il Pianeta di Venere.

Voor de Middeleeuwen, en nog voor het Bourgondische Noorden, fungeerde de Oudheid niet in de eerste plaats als bron en model van vormschoonheid maar tevens als een onderlaag van nog levende, praktische cultuur, verwezen naar het domein van het louter daemonische. De goden leefden er een clandestien leven als kosmische daemonen. De antieke verbeeldingen lagen in den ban van ‘illustrativer Hörigkeit und astrologischer Praktik’, de olympische figuren waren gedost in het gewaad van den tijd, en droegen grotesk-monsterachtige trekken. Uit deze verwording heeft Florence de antieke voorstellingswereld bevrijd. Maar tegelijk met de restitutie van een ‘höheren antikisierenden Idealstil’ werd de zin der Oudheid louter litterair-aesthetisch, althans op het niveau der hoogere cultuur, want de astrologie met haar bonte en bijstere figurenkraam stierf ook toen niet af.

In precedenza, nel Medioevo, e persino nella cultura borgognona del Nord, l’antichità non fungeva tanto da fonte primaria e modello di bellezza formale, quanto come sottofondo di una cultura ancora viva e pratica, collegata all’ambito di quanto è puramente demoniaco. Gli dei vivevano una vita clandestina, sub specie di demoni cosmici. Le figurazioni antiche erano derubricate a “illustrativer Hörigkeit und astrologischer Praktik” [“apparati illustrativi e pratiche astrologiche”), mentre le figure dell’Olimpo erano vestite in abiti contemporanei, esibendo tratti grotteschi e mostruosi. Firenze liberò l’antico mondo dell’immaginazione da tale degenerazione. Ma contemporaneamente al ritorno di un “höheren antikisierenden Idealstil” (“elevato stile ideale anticheggiante”), il sentimento dell’antichità era puramente estetico-letterario, quantomeno a livello della cultura più elevata, perché l’astrologia con il suo spaccio di figurine colorate e allegre non morì subitaneamente.

Warburg geeft u dit alles in de nauwkeurigst nagespeurde bijzonderheden, zonder eenigen toeleg tot bondige synthese. Hij brengt u voortdurend temidden van de rijkdommen der cultuur, hij laat juweelen schitteren op zijn hand, hij brengt u voor vergezichten, hij leidt u langs ongekende achterkanten.

Warburg propone tutto ciò con i più accurati dettagli, senza nulla concedere alla concisione delle sintesi. Egli guida costantemente il lettore a vagare tra le ricchezze della cultura: lasciando che i gioielli gli brillino in mano, lo conduce a prospettive diverse e lo indirizza a imprevedibili ribaltamenti.

Het is alles levend, doorvoeld en doordacht, of hij het zakenleven der Portinari nagaat, met een paar citaten het familieleven der Strozzi voor u oproept, of even wijst op Pico’s nauwe verwantschap met de sterrewichelende Este’s, of de houding van Luther en Melanchthon tegenover de astrologie beschrijft: Melanchthon de bijgeloovige, Luther die zegt: “es ist ein dreck mit irer kunst”.

Il tutto sempre in modo appassionato, sincero e intelligente, tanto che stia esaminando l’attività dei Portinari, con alcune citazioni della vita familiare degli Strozzi, o che stia riflettendo sullo stretto rapporto tra Pico e l’Este aggrappato alle stelle, o stia descrivendo l’atteggiamento di Lutero e Melantone nei confronti dell’astrologia – il superstizioso Melantone, con Lutero che esclama: “es ist ein dreck mit irer kunst” (“la tua arte [astrologica] è spazzatura”).

Ondanks al het bewonderenswaardige van zijn geest en het voortreffelijke van zijn diep en wijd gaanden arbeid blijft er aan Warburg’s figuur iets tragisch, iets van niet bereikte ontplooiïng.

Nonostante tutta la mirabile intelligenza e l’eccellenza del suo profondo e ampio lavoro, la figura di Warburg ha qualcosa di tragico, qualcosa di irrisolto.

Een van zijn medewerkers spreekt van Warburg’s “vom Dämon des Gestaltens besessenen Sinn”. En inderdaad, hij heeft de groote vormen en samenhangen gezien, de gedaanten opgeroepen, maar waarlijk ‘Gestalten’ gelukt hem niet, hij poogt het ook nauwelijks.

Uno dei suoi collaboratori scrive “vom Dämon des Gestaltens besessenen Sinn” [“del senso di ossessione del demone della Forma”] di Warburg. E in effetti, ha saputo vedere grandi forme e connessioni, ha evocato le forme, ma veramente nelle ‘Gestalten’ non riesce bene – e forse neanche ci prova.

Het werk, dat hij naliet, is niet een groot beeldend en vormgevend geheel, als dat van den meester, die de paden wees, waarop hij verder ging: Jacob Burckhardt. Het blijft bij ‘Bohrarbeiten’, zooals hij het zelf ergens noemt. Het is een liefdevol en uiterst conscientieus hanteeren van de kleinodiën der cultuur, waarbij de diepe samenhangen en achtergronden voortdurend worden aangeduid, doch scheppen is het niet. Af en toe kan men de qualificatie precieus niet weerhouden. Kortom Warburg heeft geen stijl. Wreekte zich aan hem in dit omgaan met de schatten van kunst en beschaving als een verfijnd kenner het voorrecht, dat hij aan tijd en middelen voor zijn onderzoek geen beperking behoefde op te leggen?

L’opera che ci ha lasciato non è un grande complesso visivo e formativo, come quello del maestro Jacob Burckhardt, che aveva indicato le vie che poi Warburg percorre. Resta una sorta di ‘Bohrarbeiten’ [‘carotaggio’], come lo definisce lui stesso da qualche parte. È un approccio amorevole ed estremamente coscienzioso alla cultura su piccola scala, in cui sono costantemente indicate le connessioni profonde e i retroscena – ma non è un lavoro creativo. La qualificazione precisa non è uniforme ma va valutata di caso in caso. In breve, Warburg non ha uno stile suo proprio. Nel trattare i tesori dell’arte e della civiltà, diventa via via un intenditore privilegiato; è forse il privilegio di non aver avuto limitazioni di tempo e di risorse per la sua ricerca?

Ditzelfde voorrecht evenwel heeft hem veroorloofd, zijn geest te doen voortleven en zijn arbeid te doen voortzetten in de instelling, die zijn naam draagt. De Bibliothek Warburg is een laboratorium van cultuurwetenschap met een omschreven probleem en program. De leidende gedachte is nog altijd die, waarvan Warburg zelf uitging: de invloed der heidensche Oudheid op de vorming van Europa’s geest. Op dat thema meent men het voornaamste hoofdstuk van de ‘historischpsychologische Ausdruckskunde’ der menschheid te kunnen opbouwen. De boekerij, die daartoe dient, omvat echter veel meer dan hetgeen dat onderwerp rechtsstreeks betreft.

Ebbene, proprio quello stesso privilegio ha permesso di dare continuità alla sua ispirazione e di continuarne il lavoro nell’istituzione che porta il suo nome. La Bibliothek Warburg è un laboratorio di scienze culturali con un problema e un programma ben definiti. L’idea-guida resta quella a cui era giunto Warburg stesso: l’influenza dell’antichità pagana sulla formazione dello spirito europeo. Su quel tema si pensa che si possa costruire il capitolo principale della “historischpsychologische Ausdruckskunde” [studio delle espressioni storico-psicologiche] dell’umanità. La Biblioteca funzionale a questo scopo include, tuttavia, molto più di ciò che riguarda direttamente l’argomento.

Systematisch verdeeld over vier afdeelingen behelst zij een rijke verzameling over godsdienstwetenschap, magie, volksgeneeskunde, waarzeggerij, kosmologie, philosophie, dan kunstgeschiedenis in den ruimsten zin des woords, litteratuurgeschiedenis en cultuurgeschiedenis, met een uitgebreide verzameling afbeeldingen, die daaraan aansluit.

Suddivisa sistematicamente in quattro sezioni, la Biblioteca comprende una ricca collezione di studi religiosi, magia, medicina popolare, chiromanzia, cosmologia, filosofia, nonché storia dell’arte nel senso più ampio del termine, storia della letteratura e storia culturale, con una vasta collezione di immagini collegate a questi temi.

Wie de werkzaamheid van het instituut gedurende de ruim tien jaren van zijn bestaan overziet, kan aan het gewicht en de vruchtbaarheid van Warburg’s schepping niet twijfelen. Men moet levendig hopen, dat deze fijne plant in de stormen van onzen ruwen tijd niet moge vergaan, maar blijve bloeien en vrucht dragen in het belang van de oude en hooge cultuur zelve, wier ontwikkeling hier naar nieuwe richtlijnen wordt nagespeurd.

Chi ha sovrinteso al funzionamento dell’Istituto durante gli oltre dieci anni della sua esistenza non può dubitare del peso e della fertilità della creazione di Warburg. Dobbiamo vivamente sperare che questa bella pianta non perisca nelle tempeste del nostro difficile tempo, ma continui a fiorire e dar frutti nell’interesse dell’alta cultura antica, per la quale ivi si ricercano sviluppi su nuove linee-guida.

To cite this article: J. Huizinga, Un laboratorio di scienza della cultura. Recensione a A. Warburg, Gesammelte Schriften, I, II. Die Erneuerung der heidnischen Antike, Leipzig, Teubner, 1932 (in “De Gids” 97, 1933, pp. 363-367, traduzione di M. Centanni e S. Polano, “La Rivista di Engramma” n. 153, febbraio 2018, pp. 197-207 | PDF of the article